Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom
Broeder Arthur
Tuur |
Misschien herinner je je nog de uitzending van ‘Echo’ uit 1965. De voorloper van ‘Man bijt hond’ bracht toen 4 gemeentearbeiders in beeld die kasseien aan het leggen waren en alles deden behalve werken. Bij de beelden lieten ze het liedje van Louis Neefs ‘Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb…’ horen. Het cliché van de gemeentearbeider was bevestigd in woord en beeld en heel Vlaanderen lachte in het vuistje. ‘Hij is aan de gemeente’ heeft lange tijd een pejoratieve bijklank gehad maar dat is stilletjes aan passee komposee. |
Op een zaterdagmorgen ben ik welkom bij Tuur. Tuur woont samen met zijn vrouw Andrea Bombeke in de Kapellestraat in het voormalige huis van de broeders Maristen. Aan tafel luister ik meer dan twee uur lang naar zijn story.
Roots School |
Hij herinnert zich nog goed dat hij een aantal jaren ’s morgens de kolenstoven mocht aansteken in alle klassen. We deden dat graag, vertelt Tuur want dan mochten we vroeger naar school. Eerst moesten we de stoof aansteken met fijn hout en daarna ‘eikes’ halen uit de kelder onder het bureel van de directeur. Meestal lukte dat maar af en toe was er wel een kachel die heel de klas onder de rook zette. Na de lagere school trok hij naar de VTS voor twee jaar en de laatste vier deed hij in Lokeren. In 1970 had hij zijn diploma op zak en ging hij aan de slag bij Moens-De Ridder, een metaalbedrijf. Vaders wil was... |
Jong geleerd... |
Tuur bij zijn eerste job in de Schoolstraat. |
Tuur speelde ook toneel bij de Boerenjeugd. Je vindt hem links op de tweede rij. |
Streng maar... | ||
En, vervolgt Tuur, alles wat ik verdiende, dat moest ik thuis aan mijn moeder afgeven. Dat was de afspraak. Ik kreeg per week 100 frank pree (€ 2.50) en daar moest ik het mee doen, gaat Tuur verder. Als we naar een bal van de Boerenjeugd gingen, moest ik 80 frank inkom betalen voor mijn lief en mezelf, ik had nog 20 frank over, kan je rekenen… Ik heb vaak op mijn moeder gevloekt maar toen ik trouwde kreeg ik van haar twee spaarboekjes: op het eerste stond wat ze voor mij gespaard hadden, op het tweede wat ik al die jaren zelf had bijverdiend. Ik ben toen serieus geschrokken, lacht Tuur. Had ik dat geld mogen houden, ik zou het allemaal opgedaan hebben. Ik heb een goeie thuis gehad maar ze waren erg streng, gaat hij verder, mijn moeder heeft haar vier koeien gehouden tot in 1971 de BTW werd ingevoerd. |
Ze was een spaarzame vrouw, zegt Tuur, ze vertelde altijd dat ze met hetgeen vader verdiende juist toe kwam voor haar gezin, het geld van de melk kon ze iedere maand sparen en met de verkoop van de kalfjes betaalde ze de pulp. Ook brood bakte ze zelf. Dat deed ze samen met Juleken D’heer, de vader van Gerard. In een bakhuisje stookten ze de oven met lemen en hout en zo hadden de twee gezinnen brood voor enkele dagen. Tuur herinnert zich nog altijd hoe lekker die ‘pollekes’ waren, dat restje van het deeg dat mee gebakken werd voor de kinderen. Verder werden ze thuis streng katholiek opgevoed. De mis, het lof en de vespers hoorden tot de vaste geplogenheden ten huize Cooreman. Ook de jaarlijkse bedevaart te voet naar de kapel van de Donk was een verplichting. |
De grote... |
Gemeente In 1972 toen Frans Van Hecke met pensioen ging, begon Tuur zijn carrière aan de gemeente als half geschoolde arbeider. Een kwalificatie uit de jaren stillekes als je het mij vraagt. Een jaar later werd hij vastbenoemd en in 1975 werd hij geschoolde arbeider B. Je kunt je dat niet voorstellen hoe die werk-omstandigheden waren toen ik begon, zegt Tuur, alles was nog gecentraliseerd in het gemeentelijk slachthuis op de Lokerenbaan. Jules Philips was onze meestergast en hij woonde in de conciërgewoning van het slachthuis. In mijn begin-periode heb ik van alles gedaan: hout kappen voor de gemeenteschool, klassen verven, … Noem een werkje aan de gemeente en ik heb het gedaan, zegt Tuur. Ik kon goed opschieten met Jules en als Jules op je gezicht kon, mocht je hem alles vragen. Via via kon hij je rundstong, biefstukken en gelijk wat bezorgen. |
Pensioen Frans Van Hecke. Eerste rij: schepen Jozef Coppieters, schepen Marcel De Kimpe, Frans Van Hecke, Maria Van Malderen, Petrus Philips, burgemeester Avil Geerinck, schepen Gustaaf François en Jules Philips. Tweede rij: Maurits Scholiers, Bernard De Kinder,Jules Van Wiele en Gilbert Van Acker. |
In 1980 ging Jules Philips met pensioen en moest men dus op zoek naar een nieuwe chef van het magazijn. Jef Van Wiele heeft een tijdje deze functie uitgeoefend maar na een jaar bedankte hij voor deze opdracht. Er werd een examen uitgeschreven en Tuur kwam uit de bus als de meest geschikte kandidaat. Op 1 mei 1981 werd hij dan ook bevorderd tot meestergast 2e klas. Zo’n benoeming kon men niet zo maar laten passeren en op ‘t magazijn werd Tuur op passende wijze gevierd. Van de mannen kreeg hij een fiets cadeau zodat hij overal de werken kon gaan controleren. Mijn eerste auto was precies een kremkerre en dat hadden ze op ’t magazijn blijkbaar ook in ’t snotje. Jef Tukke was een man die in Zele met ijs leurde en binnen de kortste keren hadden ze Tuur zijn wagen omgetoverd in een heuse kremkarre: Alaska Frisco Tuur Tukke. |
Maar ik heb me erover gezet, vertelt Tuur, en dezen die volhardden in de boosheid, mochten het op het schepencollege gaan uitleggen. Maar na een jaar waren alle plooien gladgestreken. Toen Tuur startte bestond het technisch personeel uit 16 man. Bij zijn afscheid was dit 56 man. Maar, voegt Tuur er aan toe, ten tijde van het plan Spitaels (een plan om werklozen aan de slag te krijgen) hebben we er op een bepaald moment meer dan 90 gehad. Dat was niet te doen, zegt Tuur. Mannen die tegen hun goesting aan ’t werk moesten. De taak van Tuur was alles behalve schapenwachten. Plannen & organiseren waren dagelijkse kost. Iedere dag antwoorden zoeken op de vragen wat, waar, wanneer, wie, waarmee, hoelang… Daarnaast was er veel overleg met de burgemeester, het schepencollege, de conducteur, de technische diensten… en natuurlijk waren er ook vergaderingen. De meeste mensen zagen enkel de schoonste kant van mijn job, zegt Tuur, ze zagen me rondrijden in Zele en hier en daar een klapke doen. ’t Was echt meer dan dat. Nu ik met pensioen ben, mis ik mijn werk niet, wel de contacten. Ik heb nu eenmaal mensen nodig, zegt Tuur. |
||
Tuur op den bureau met zijn goede vriend Antoine Van Lokeren |
Boterberg |
Veertig Jaar... |
||
Foto genomen bij de aankoop van de 'nieuwe' schoolbus. |
Anekdotes... Tuur is best fier op zijn mensen. We hadden de laatste jaren een heel goed team. We kwamen overeen, er was vriendschap, teamgeest. En da’s plezant om werken, zegt Tuur. Een jaarlijkse traditie was de smokkel in de maand januari. Ik zorgde voor alles, maakte de smokkel en op een vrijdagmiddag na het werk was iedereen uitgenodigd. Dat was altijd best gezellig. En af en toe staken ze natuurlijk ook ne stoot uit. Anekdotes heeft Tuur in overvloed. Op nummer één staat ongetwijfeld die affaire met de kalkoen. Van Piet De Kimpe had hij een fors uit de kluiten gewassen kalkoen gekocht. 23 Kg woog hij, vertelt Tuur, en op een vrijdagmiddag wilde ik hem slachten. Stafke De Kinder, een collega, had me beloofd te komen helpen. We hadden afgesproken om één uur maar omdat Stafke er niet door kwam, begon ik er alleen aan. Ik sneed de kop eraf en dan… die kalkoen begon te spartelen tegen honderd per uur. Ik moest me met mijn volle gewicht op het beest gooien en nog kreeg ik hem niet klein. Heel den hof heeft hij met mij afgedweild en al mijne schone prei om zeep. Toen de strijd gestreden was, zat ik helemaal onder de modder, ik kwam er nogal voor, zegt Tuur, en opdat moment verscheen Stafke. Ik meende hem de nek om te wringen! Een week later stond het hele relaas in geuren en kleuren in de Gazet van Zele. |
Tuur is altijd te vinden voor een grap en een grol, maar wie de bal kaatst, mag de bal verwachten. Toen Tuur en zijn Andrea 25 jaar getrouwd waren, kreeg ik van de werkmakkers een vaatje Jupiler. Ik was nijg content met dat cadeau want de volgende dag kwam de familie op bezoek. Ik had het vaatje gekoeld en toen het bezoek gearriveerd was, begon ik te tappen. Er kwam water uit. Da’s normaal zei mijn vrouw maar na vijf pinten was het nog altijd water en viel mijne frank. Ze hadden me goe liggen. Afscheid... |
Tuur verstond er niets van. Ik was al blij dat ze mijn huis niet versierd hadden met spandoeken en dergelijke, vertelt Tuur. Ik zat een boterham te eten en mijn gazet te lezen toen er gebeld werd. Eric Van Holewinckel stond er met een ontbijtmand met champagne. Om kwart voor zeven zaten we champagne te drinken. Even later zag ik flikkerlichten door de gordijnen. Toen ik buiten ging stond heel de Kapellestraat vol met alles wat kon bollen... |
Ik mocht instappen en ze zijn al claxonnerend met mij door heel Zele gereden. Mensen dachten dat het gemeentepersoneel staakte. ’s Middags reed Carlos Van Acker met mij naar ’t Schipke en daar waren de schepenen, de secretaris, de conducteur en hebben we samen gedineerd. Daarna was het afscheid op het magazijn en dat heeft tot ’s avonds geduurd. Da was me een dag, glundert Tuur. Op vrijdag 3 februari was er dan op het gemeentehuis mijn officieel afscheid met speeches en receptie. Ik ben echt content, ik heb een schoon afscheid gekregen. |
Broeder Arthur |
Aan de verbouwing van 2000 heeft Tuur een straat overgehouden. Om een doorgang te maken naar het gebouw aan de Kapellestraat moest hij een deel van zijn tuin afstaan en deze doorgang heeft Tuur volledig met klinkers gelegd. Op de laatste schooldag van 2001 werd Tuur totaal verrast als ze hem uitnodigden voor de eindejaarsreceptie en toen onthulden ze het naamplaatje van de ‘Arthur Cooremanstraat’. Tuur is dus de enige Zelenaar die tijdens zijn leven een straat kreeg (Burgemeester Van Acker kreeg een hele wijk). En dat hij daar fier op is, dan kan je wel raden. Vanuit mijn job aan de gemeente kon ik veel doen voor de school, zegt Tuur, en de burgemeester stond dat meestal welwillend toe, ’t was tenslotte voor onze jeugd.
De zwaarste dagen in een jaar waren ongetwijfeld het Pinksterweekend. Van vrijdag tot dinsdag is hij in de weer om waar het kan materiaal aan te halen, alles klaar te zetten en vijftien jaar geleden hebben ze hem ook nog eens een vast contract gegeven in de frituur, ‘Friet-Tuur’ genaamd. Maar ook in gewone weken is het vrij druk. Regelmatig worden de zalen ’s avonds gebruikt door verenigingen en soms kan het wel eens laat worden voor het hek op slot kan. Soms is het een last maar ze krijgen toch veel vriendschap terug. Neem nu de laatstejaars die hun honderd dagenshow voorbereiden, zegt Tuur, ze appreciëren erg wat we voor hen doen. Da’s Tuur van hier en Tuur van daar en als ze iets nodig hebben komen ze aan onze deur kloppen. Ik moest dit jaar zelf acteren in één van hun filmpjes.
|
Pensioen... Tuur was conciërge met hart en ziel. Of het schoolbestuur een tweede Tuur zal vinden, is voorlopig nog een open vraag. Dat zal de toekomst wel uitwijzen. En Tuur, vraag ik hem, geen schrik voor het zwarte gat? Ba, nee, antwoordt hij resoluut, ik heb genoeg om handen. Enkele dagen per week komen onze twee kleinzonen, Xander en Quinten bij ons. Ik kweek heel graag groenten. Ik heb het geluk gehad om een stuk grond bij te kopen achter mijn huis en tuinieren is mijn lang leven. Het meeste dat ik kweek is om weg te geven want voor ons tweetjes hebben we altijd veel te veel. Daarnaast heb ik nog mijn konijnen. Onze Peter woont in Overmere en ik heb hem beloofd dat ik zijn gras kom maaien en zijn hagen scheren. Verder ben ik verkozen in het Polderbestuur en dat is iedere maand vergadering. Met mijn vrouw ga ik ook fietsen en voor de rest af en toe een pintje pakken en een kaartje leggen. En voor ik het vergeet ik heb me geëngageerd om op de lijst van de CD&V te staan voor de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober. Ik ben eens benieuwd, zegt hij. Tuur heeft zo’n zijn eigen kijk op het reilen en zeilen van onze gemeente. Na veertig jaar aan de gemeente weet je wel een en ander… |
Met een blonde Leffe sluiten we onzen babbel af.
Tuur is met pensioen. Maar ik ben er nog, lacht hij, als ze me nodig hebben, moeten ze maar een seintje geven en ik ben er. Al bij al mag ik niet klagen, ik heb een schone tijd gehad, ik heb een schone carrière gehad en veel plezier beleefd maar vooral ik heb veel voor veel mensen veel kunnen doen en ik deed het graag. Maar ne mens zijn leven vliegt… En ‘k meen wa ‘k zeg!
Mark De Block
05.07.2012
Dank aan Robert Ivens en Eric Van Holewinckel voor wat extra info.
Dank aan Eddy Van Mossevelde, Dirk Vanackere en Luc Buyssens voor de foto’s.
© Mark De Block
afdrukken